vrijdag 25 juli 2014

Grote jongen

  Als de sprongetjes van 'Oei ik groei' gewoon doorgaan na het eerste jaar, zit Daniël op het moment tegen een sprongetje aan. Bij alles wat hij wil of wat hij niet wil, of wat niet meteen lukt of wat niet mag begint hij meteen te zeuren en piepen en jengelen. Regelmatig, minstens driemaal daags, roept hij uit: "Ik krijg ook nooit mijn zíhín!" Dus papa en ik zijn al een aantal dagen stevig op hem aan het inpraten. Dat hij dingen gewoon kan vragen - zonder te piepen. Dat hij wat hij zelf kan ook best zelf kan doen, enzovoort, enzovoort. Erg vermoeiend voor ons hem.
   Vandaag was gelukkig een redelijke dag met hem, maar desondanks was ik blij dat het tijd was om de mannen naar bed te brengen, ik was toe aan wat rust in de hut. We waren nog maar amper boven, of de bel ging. ZUCHT. Vanmiddag liepen er vertegenwoordigers door de wijk voor kunststofkozijnen, dus ik ging er meteen vanuit dat die nu voor de deur zouden staan. Ik twijfelde ernstig of ik open zou doen, maar besloot toch de moeite te nemen de trap af te gaan en de verkoper vervolgens met drie woorden af te schepen.
   Daniël volgde me nieuwsgierig, we deden de deur open maar daar stond geen vertegenwoordiger, nee, het was de buurvrouw van een paar deuren verder, met een prachtig blauw crossfietsje aan de hand. Ze was de schuur aan het opruimen en haar jongens zijn inmiddels te groot voor die fiets, of Daniël al een fiets heeft? Nee, nog niet. Nou, hij mocht die mooie fiets hebben, gratis en voor niks. "Kom," zei de buurvrouw, "stap eens op, doen we een klein rondje, ik hou je vast." Want deze fiets had geen zijwieltjes, nee, nee, het was een echte grote jongensfiets. 
   Mijn dappere mannetje stapte op en trapte zo eens wat met zijn voetjes en daar ging hij, na twee meter liet de buurvrouw al los en ja hoor, hij hield zowaar zijn balans! Zo reed hij een rondje toegejuicht door papa en Sam vanaf boven en door mij en de buurvrouw beneden. Af en toe moest ze hem nog wel even beetpakken, maar een keer of drie oefenen de komende dagen en hij kan fietsen. Daniël was zelf door het dolle heen en uiteraard mega trots op zichzelf. 
   Toen we even later de trap opliepen -het was en bleef tenslotte bedtijd- vroeg hij: "Van wie is die fiets?" Ik zei: "Nu is hij van jou." "Mag ik hem lenen?" "Nee, je mag hem hebben!" "Wauw! Ik heb een fiets!" juichte hij. "Ik ga het snel aan papa vertellen!" En daarna riep hij uit: "Ik kan fietsen! Op een echte fiets! Met trappers! Zonder zijwieltjes! Vanaf nu kan ik echt ALLES!" Ik moest lachen en duim nu voor mezelf en papa dat dit betekent dat hij door het sprongetje heen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten