Zaterdagochtend nog voor het ontbijt zei Daniël: "Ik voel me niet zo lekker. Ik ben ziek, mama." Ik dacht eerst eens kijken of hij toch een boterham wil: "Wat wil je op je boterham Daniël?" "Ik hoef niet boterham." Toen begon ik te denken dat hij zich echt niet lekker voelde. Ik maakte een boterham voor Sam en liet Daniël maar even zijn gang gaan. Na een poosje kwam hij aan tafel en gaf aan dat hij toch wel graag een boterham wilde, sterker nog, hij at er twee.
Even na het ontbijt zei Daniël weer: "Mama, ik ben ziek, ik moet naar de dokter." Aha, daar kwam de aap uit de mouw. Ik was vrijdag bij de dokter geweest en Daniël mocht niet mee, nu wilde hij zelf graag naar de dokter. "Goed, waar heb je last van? Dan bellen we de dokter even." "Ik heb zo'n buikpijn!" Ik liep naar de kast pakte wat doktersspullen en deed intussen of ik de dokter belde. "Hij komt eraan," zei ik tegen Daniël.
Ik zette een rood met wit brilletje op en deed de stethoscoop om, vervolgens deed ik of ik aanbelde. Ik mocht binnenkomen. Met een doktersstem ging ik het patiëntje onderzoeken. Ik luisterde naar zijn buik en keek eens in zijn oren. Na een poosje zei ik: "Ik weet het al, u moet wat pilletjes nemen." Ik pakte twee gekleurde dropstaafjes en legde uit dat hij eerst de gele moest innemen en daarna de zwarte, dan zou de buikpijn overgaan. En jawel hoor, het hielp, Daniël werd snel weer beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten