vrijdag 20 juli 2012

Dag 16 Jij & ik

Zo rond een jaar of twee komt het ik-besef bij kinderen. Eén onderdeel daarvan is de 'ik ben twee en ik zeg nee' fase. In die fase is Daniël beland. Steeds vaker krijgen we een dikke vette 'nee' als antwoord van hem. Daar krijg je hele interessante gesprekken van. Een paar voorbeelden van vandaag:

Rondom het ontbijt.
Ik:  'Daniël, kom je eten?'
Hij: 'Nee'
Ik:  'Wil je wat drinken?'
Hij: 'Nee'
Ik:  'Wat wil je op je brood?'
Hij: '...'
Dat was een te open vraag voor een nog-niet-tweejarige.
Ik:  'Wil je hagel op je brood?'
Hij: 'Nee'

Ik:  'Pindakaas?'
Hij: 'Nee'

Ik:  'Vlees?'
Hij: 'Nee'
Ik:  'Kaas?'
Hij: 'Nee'
Wacht, dacht ik toen, dit is geen handige formulering van mijn kant.
Dus ik: 'Wil je hagel óf vlees?'
Hij: 'Nee'

Ik:  'Zucht'
Vervolgens bepaal ik dan maar wat ik op zijn brood doe.


Rondom het middagslaapje.
Ik:  'Ga je zo lekker slapen?'
Hij: 'Nee'

Hmm, weer niet zo handig van mij, hij heeft niets te kiezen, opnieuw:
Ik:  'Daniël, je gaat zo lekker slapen.'

Hij: 'Nee'
Tja, ik kan natuurlijk niet bepalen dat hij lekker zal slapen.
Ik:  'Je gaat nu naar bed!'
Hij: 'Nee'
Je kunt je voorstellen dat tegen zijn willetje ingaan leidt tot huilen. Simpele dagelijkse gebeurtenissen worden de laatste tijd dan ook steeds dramatischer.

Rondom naar huis gaan.
Ik: We gaan zo naar huis.

Hij: 'Nee'
Ik: Wil je niet naar huis? Dat is toch gezellig? Papa is ook thuis.
Hij: 'Nee'

Ik: Als je niet mee gaat moet papa huilen hoor!
Hij: 'Nee'

Vervolgens klonk het van de achterbank steeds: 'Papa, juilen.'
Oeps, dat maakte dus wel indruk!

Er zijn natuurlijk toch een paar vragen waarop -heel gek- nooit 'nee' volgt. Dan heb ik het over: 'Daniël wil je een koekje/dropje/snoepje/ijsje?' Ineens blijkt er toch 'ja' in zijn vocabulaire voor te komen...

Een ander onderdeel van het ik-besef dat rond de twee ontstaat, is dat kinderen het verschil beginnen te snappen tussen 'ik' en 'jij'. Daniël zegt steeds 'nee' en 'ikke ook' en 'mij'. Een beetje naïef dacht ik: 'Misschien snapt Daniël inmiddels ook dat hij 'ik' moet gebruiken als het over hemzelf gaat en 'jij' als het over een ander gaat.'

Dat bleek een overschatting van mijn kant:
Ik: 'Daniël, jij bent lief. Ik vind jou lief!' ... '
Wie is er lief?'
Hij -wijzend naar mij-: 'Ik!'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten