woensdag 20 februari 2013

Dag 231 Peuterpraat (4)

   Daniël heeft smoesjes als hij naar bed gaat.
D: Ik heb pijn aan mijn tanden, hier. (Wijst naar zijn voortanden.)
Ik: Hoe komt dat dan?
D: Van het eten denk ik. Vlees en zo en ei en zo. (Wat we die avond aten.)
Hij kijkt me ondeugend aan en we moeten allebei heel hard lachen.
   Daniël is een kleine veelvraat die steeds -op allerlei manieren- om eten blijft vragen.

D: In mijn buik zit niet plakje kaas. (Hij trekt zijn trui omhoog terwijl hij voor de koelkast staat en laat demonstratief zijn buik zien.
Ik: ...
D: Ik moet wel plakje kaas in mijn buik hebben!
   Daniël ontdekt de wereld in de auto.

D: Kijk politieauto!
Ik: Nee dat is een ziekenauto.
D: Mag ik met de ziekenauto?
Ik: Nee, dat mag alleen als je heel ziek bent.
Er gaat een kwartiertje voorbij.
D: AU! Hier pijn. (Wijst op zijn wang.) Ik ben heel ziek! Ziekenauto kom je?
 
  Sam heeft zo zijn eigen manier van communiceren. Hij is net als zijn grote broer een kleine veelvraat. Hij laat vooral goed weten dat hij wil eten of drinken. Als we aan tafel zitten en ik leg het lepeltje waarmee ik hem eten geef even neer om zelf een hap te nemen, dan begint hij meteen te ''zeurhuilen''. En de grootste glimlachen die hij weggeeft, die zijn steevast naar zijn melkflesjes gericht...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten